- gezag
- {{gezag}}{{/term}}1 [machtsbevoegdheid] authority ⇒ power, 〈leger〉 command, rule 〈over land〉, dominion 〈over land〉2 [overheid] authority ⇒ authorities3 [geestelijk overwicht] authority ⇒ weight♦voorbeelden:1 op eigen gezag • on one's own authorityouderlijk gezag • parental authorityhet wettig gezag over een kind • the legal custody of a childhet gezag handhaven • maintain authorityhet gezag voeren over • be in command ofeen volk aan zijn gezag onderwerpen • subject a people to one's rule2 het bevoegd gezag • the competent authoritieshet hoogste gezag • the highest authorities3 (veel/weinig) gezag hebben • have (great/little) authority; have (great/no) influence 〈onder collega's〉; carry (much/little) weight 〈woord〉met gezag optreden • act firmlymet gezag spreken • speak with authorityiets op iemands (goed) gezag aannemen • take something on someone's authority/wordop gezag van • on the authority ofeen man van gezag op dit gebied • an authority in this field
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.